Engel

A. belt.
Niet schrikken. De auto is erg kapot. Kom je me halen?
De telefoon valt uit. Batterij leeg.
Vraag Buurman me naar de plek te rijden die A. genoemd heeft.
Op de autoweg bij het klaverblad staat een politieauto met knipperende lichten.
Geen A.
Geen witte Ram Van.
Een politieman staat boven op de talud en kijkt naar beneden.
Wat zou er te zien zijn?
Buurman neemt de afslag en rijdt nog eens langs.
Maak mijn veiligheidsgordel los. Klaar om uit de auto te springen.
Niet, zegt Buurman. Gordel vast.
Wil geen discussies met de politie.
Buurman rijd langs het ongeluk.
Ik kan hier niet stoppen zegt hij.
Hij rijd van de autoweg af.
Onder het viaduct door de ventweg op. Er staat een politieauto. Onder aan de talud op zijn kop ligt de witte Dodge Ram Van.
A. staat ongedeerd naast de auto.
Zijn bezittingen liggen om hem heen.
Ren naar hem toe.
Na twee stappen zak ik tot de enkels in de modder.
Buurman komt niet achter me aan.
Hij neemt een droge omweg via het gras.
Met die schoenen kom je niet in de auto, zegt hij.
A. moet in de politieauto een verklaring afleggen.
Hij heeft een lantaarnpaal omvergereden in zijn koprol.
In het gras ligt een hoopje vogelveren.
Heeft hij een vogel doodgereden?
Dat is van een arend die brengt zijn prooi hier naar toe, zegt de verkeerspolitie-agent.
Begin met Buurman spullen op te rapen. Waar beginnen. Aanstekers, wegenkaarten, spanbanden, een EHBO-doosje, een honkbalknuppel, dekens, een zonnebril, chips-flippo’s, een keukentrapje, A.’s kleren, liggen in het gras tussen brandnetels en glas van de voorruit. Een fles WASH and GO is door de klap opengegaan. Alles zit onder het witte spul. De fles was nog helemaal vol. De auto is niet zo vaak gewassen. Er zitten krassen op en hij is aan drie kanten geblutst. Nu is hij aan alle kanten geblutst. De auto van Buurman is gewassen. Er zit geen krasje op. Buurman kijkt bedenkelijk naar de stapel bezittingen die gered zijn uit het wrak. Moet die viezigheid in zijn schone auto? Buurman raapt een rolletje wc-papier uit het gras.
Dat kunnen we goed gebruiken, zegt hij. Om de schoenen schoon te maken. Buurman legt een deken in zijn auto en laad de spullen in, bovenop de stapel de modderschoenen. Als je zo zuinig op je auto bent maak je geen buitelingen omdat je even zit te dromen.

Une Ange passe

Zielig voor de auto.
Een auto kan niet zielig zijn, zegt A.
De auto is overal ingedeukt behalve dat plekje waar jij zat.
Dat was een Engel.
Heb je een Engel gezien? Was je bang?
Nee, ik dacht ik moet heel blijven.
Je hebt een lantaarnpaal omver gereden.
Lantaarnpalen buigen makkelijk. Daar zijn ze op gemaakt.
Ze breken als je er tegen aan rijd.
Ben je over de kop gerolt of opzij? Wat zei de politie?
De politie zei dat ik een staatslot moest kopen.
Waarom ?
Als je zoveel geluk hebt....Ik hang ondersteboven. Moet mijn riem losmaken. Er zijn onmiddelijk mensen. Ik denk als de auto maar niet in brand vliegt. Dat doen auto’s. De brandweer is er. Er zijn onmiddelijk mensen. Zijn we verzekerd?
De auto is afgeschreven. De lantaarnpaal moeten wij die betalen?
De politie zegt. Nu is er een derde partij bij betrokken. Rijkswaterstaat.
Sturen ze een rekening? Wat kost een lantaarnpaal? Was je niet bang toen je de lantaarnpaal voor je zag?
Ik hang ondersteboven. Maak de riem los.
Hoe kwam je uit de auto?
De deur ging gewoon open. Er zijn onmiddelijk mensen. Ze zeggen niks. Staan maar wat te kijken.
Omdat jij zonder schrammetje uit de auto kruipt?
Heb een bult.
Dit is de tweede auto die je total loss rijd.
Je bedoelt drie keer is...
Je hebt nog één keer.
En dan ben ik dood?
Nog één keer om er miraculeus aan te ontsnappen. Daarna geven ze het op. De beschermengelen.
De auto wordt afgesleept.
Zielig voor de auto.
Een auto kan niet zielig zijn, zegt A.


Une Ange passe.